Mensen met dyslexie hebben grote moeite met het automatiseren van vaardigheden. Mensen die geen dyslexie hebben kunnen vrij gemakkelijk een handeling (bijv. technisch lezen) op de ´automatische piloot´ zetten, zodat ze al hun aandacht aan een andere vaardigheid kunnen geven, bijvoorbeeld het begrijpen waar de tekst over gaat. Op die manier kunnen ze twee of meer dingen tegelijk doen, zoals lezen en begrijpen, autorijden en praten, luisteren en schrijven (bijv. bij het maken van aantekeningen).
Iemand met dyslexie kan dit niet zo gemakkelijk. Het lezen gaat niet automatisch, evenmin als het schrijven. Ook andere vaardigheden, die niets met taal te maken hebben, raken soms niet goed geautomatiseerd. Voorbeelden van vaardigheden die een hoge mate van automatisering vereisen:

  • klank-teken koppeling (letters herkennen en letters schrijven)
  • directe woordherkenning (technisch lezen)
  • het onthouden van woordbeelden (spelling)
  • het leren van splitsingen en tafels (rekenen)
  • complexe motorische vaardigheden, zoals zwemmen, fietsen en autorijden